overleggen (bespreken)

werkwoordprs = in uitdrukkingen, spreekwoorden, e.d.

We maken eigenlijk zelden afspraken zonder met elkaar te overleggen.

Zij vechten, jagen, drinken en overleggen alles met elkaar.

Het lokale management had onvoldoende overlegd met de ondernemingsraad.

Ze heeft met haar vriendinnen uitgebreid overlegd over wat ze aan zouden doen.

Ze moet dit even overleggen met haar baas.

Hij wil eerst het vonnis bestuderen en overleggen met zijn advocaat.

Hij hoefde met niemand te overleggen, want hij was alleen.

De rechter haalde de partijen over nog eens te overleggen.

Laat die jongeren rustig met elkaar overleggen.

De leerkrachten overleggen weinig met elkaar.

Door te overleggen, groeit het respect en begrip.

Voordeel is dat de twee artsen met elkaar kunnen overleggen.

Bijen overleggen niet met elkaar wie welke taken zal doen.

Vandaag overlegt hij met het Voedselagentschap over mogelijke maatregelen.

Coalitiepartijen overleggen intensief met het kabinet.

In het algemeen kun je zeggen dat de directie te weinig met andere instellingen overlegde.

Ook overlegt hij met legerbevelhebbers over het terugbrengen van het aantal militairen in de regio.

Ze overlegt met ontwerpers over duurzame vernieuwingen voor vliegtuigen en onderhandelt met overheden over klimaatdoelen.

Overlegde hij ook met zijn vader over zijn criminele activiteiten?

Alleen een trainer maakt keuzes, overlegt met zijn staf.

Op zijn kamer overlegden ze over de beste aanpak.

U krijgt het verwijt dat u te weinig overlegt.

Ik heb al verschillende keren met de staatssecretaris overlegd.

De agent overlegt met de officier van justitie.

Een officier overlegt met een van de organisatoren.

subject

Wie of wat (...)?

substantief

arts

burgemeester

gemeente

kabinet

minister

ministerie

partij

regering

vakbond

object

Wie of wat (...) men of wordt (...)?

pronomen

dat

dit

bepaling

Waar, wanneer, hoe, enz. (...) men?

adverbium

druk

eerst

goed

intensief

niet

regelmatig

vandaag

vooraf

voorzetselobject

Met vaste prepositie (vast voorzetsel)

over:

aanpak

kwestie

maatregel

oplossing

zaak

met:

bewoner

collega

directie

minister

overheid

politie

vakbond

vertegenwoordiger

predicatieve aanvulling

adjectief of adverbium

samen

bijzin ingeleid door

(over) hoe

verbum auxiliare of groepsvormend verbum

Welk hulpwerkwoord of groepsvormend werkwoord wordt vaak gebruikt bij overleggen?

moeten

willen

zullen

bijzin ingeleid door

dat

of

Er zijn (nog) geen patronen opgetekend.

Voor meer informatie over dit woord: klik op Voorbeeldzinnen of Combinatiemogelijkheden.